0012
Gelderse Rekenkamer
Inleiding
laatste wijziging 06-03-2024
9.784 beschreven archiefstukken
7.449 gedigitaliseerd
totaal 682.823 bestanden
Inventaris
Tweede afdeeling. Onderdeelen van het domeinbeheer (uitgezonderd rekeningen en bijlagen)
C. Beheer van de rivieren
N.B. De groote stroomen behoorden tot het landsheerlijk domein. Op dit feit berustte de tolheffing en voorts ook het recht op middenin de rivieren opkomende zandplaten. Een afzonderlijk rentambt is voor dit domein uiteraard nooit ingesteld, doch de bemoeienissen van de Rekenkamer zelve met verschillende desbetreffende aangelegenheden geven er aanleiding toe, een aantal stukken, die op de rivieren betrekking hebben, in een afzonderlijke afdeeling van den inventaris te vereenigen. De stukken betreffende de tolheffing zal men in een andere afdeeling vinden, waar ook o. m. beschreven zijn die betreffende de lijnpaden, waarvan het onderhoud aan de tolheffing ten goede kwam. Ten behoeve van de tolheffing had de Rekenkamer belang bij de bevaarbaarheid der rivieren, doch vóór ongeveer het midden der 17de eeuw werd aan de zorg daarvoor weinig aandacht besteed. Integendeel stond de aanwinning van land uit de bovengenoemde zandplaten of middelzanden met behulp van kribben zoozeer op den voorgrond, dat de bevaarbaarheid der rivieren weleens ernstig werd geschaad.
N.B. De groote stroomen behoorden tot het landsheerlijk domein. Op dit feit berustte de tolheffing en voorts ook het recht op middenin de rivieren opkomende zandplaten. Een afzonderlijk rentambt is voor dit domein uiteraard nooit ingesteld, doch de bemoeienissen van de Rekenkamer zelve met verschillende desbetreffende aangelegenheden geven er aanleiding toe, een aantal stukken, die op de rivieren betrekking hebben, in een afzonderlijke afdeeling van den inventaris te vereenigen. De stukken betreffende de tolheffing zal men in een andere afdeeling vinden, waar ook o. m. beschreven zijn die betreffende de lijnpaden, waarvan het onderhoud aan de tolheffing ten goede kwam. Ten behoeve van de tolheffing had de Rekenkamer belang bij de bevaarbaarheid der rivieren, doch vóór ongeveer het midden der 17de eeuw werd aan de zorg daarvoor weinig aandacht besteed. Integendeel stond de aanwinning van land uit de bovengenoemde zandplaten of middelzanden met behulp van kribben zoozeer op den voorgrond, dat de bevaarbaarheid der rivieren weleens ernstig werd geschaad.
Het z.g. bevaren van die zanden behoorde van ouds tot de taak der landsheerlijke officieren, doch zoodra zij productief geworden waren, deelde de Rekenkamer ze bij een rentambt in. Hetzelfde geldt van de aanwassen tegen de rivieroevers, waarop de Rekenkamer alleen daar, waar het domein aan de rivier grensde, recht kon laten gelden. De geregelde inspecties van de rivieren hadden aanvankelijk op die aanwassen en middelzanden betrekking, in de 17de eeuw daarnaast echter in toenemende mate op de zorg voor de bevaarbaarheid. In de 18de eeuw werd het aanwinnen van middelzanden gestaakt: in het belang van de veel meer opbrengende tollen werd juist getracht, de rivieren er van te bevrijden. Aan andere rechthebbenden op aanwassen werd belet, voor de scheepvaart hinderlijke kribben aan te leggen. Een belangrijk feit in de geschiedenis van het in bevaarbaren staat houden van de groote stroomen is de oprichting in 1705 van het College tot de beneficieering van Nederrijn en IJsel. (Zie 0011 College tot de Beneficiëring van Neder-Rijn en IJssel ) Dit college is door Gelderland, Holland en Utrecht ingesteld om Rijn en IJsel bevaarbaar te houden en niet al het water langs de Waal te laten afloopen. De Rekenkamer verleende er een subsidie aan, dat door den landrentmeester-generaal werd uitbetaald. Omtrent plannen met hetzelfde doel vóór de oprichting van het college vindt men stukken in deze afdeeling. Daar de uitvoering van verschillende rivierwerken ten laste van het landrentambt-generaal werd gebracht, zijn ook onder de rekeningen en andere stukken betreffende dat rentambt gegevens omtrent de rivieren te vinden.
Stukken betreffende plannen tot verbetering van den waterafvoer langs de rivieren vóór de oprichting van het interprovinciale College tot de beneficieering van Nederrijn en IJsel, 1654-1705.
N.B. De meeste hier beschreven stukken zijn door NIJHOFF gevonden in het archief van de Rekenkamer, door hem onder het hoofd "rivieren" 4, litterae a-I, beschreven, doch daarna niet in den inventaris van dit archief opgenomen, omdat hij ze beter geplaatst achtte in het archief van het College tot de beneficieering. Bij de inventarisatie van het laatstgenoemde archief in 1915 zijn zij naar dat van de Rekenkamer teruggebracht.
N.B. De meeste hier beschreven stukken zijn door NIJHOFF gevonden in het archief van de Rekenkamer, door hem onder het hoofd "rivieren" 4, litterae a-I, beschreven, doch daarna niet in den inventaris van dit archief opgenomen, omdat hij ze beter geplaatst achtte in het archief van het College tot de beneficieering. Bij de inventarisatie van het laatstgenoemde archief in 1915 zijn zij naar dat van de Rekenkamer teruggebracht.
676 Kaarten van de ondiepten in den Rijn tusschen Schenkenschans en Vreeswijk, 1662 1 katern i
0012 Gelderse Rekenkamer
Inventaris
Tweede afdeeling. Onderdeelen van het domeinbeheer (uitgezonderd rekeningen en bijlagen)
C. Beheer van de rivieren
N.B. De groote stroomen behoorden tot het landsheerlijk domein. Op dit feit berustte de tolheffing en voorts ook het recht op middenin de rivieren opkomende zandplaten. Een afzonderlijk rentambt is voor dit domein uiteraard nooit ingesteld, doch de bemoeienissen van de Rekenkamer zelve met verschillende desbetreffende aangelegenheden geven er aanleiding toe, een aantal stukken, die op de rivieren betrekking hebben, in een afzonderlijke afdeeling van den inventaris te vereenigen. De stukken betreffende de tolheffing zal men in een andere afdeeling vinden, waar ook o. m. beschreven zijn die betreffende de lijnpaden, waarvan het onderhoud aan de tolheffing ten goede kwam. Ten behoeve van de tolheffing had de Rekenkamer belang bij de bevaarbaarheid der rivieren, doch vóór ongeveer het midden der 17de eeuw werd aan de zorg daarvoor weinig aandacht besteed. Integendeel stond de aanwinning van land uit de bovengenoemde zandplaten of middelzanden met behulp van kribben zoozeer op den voorgrond, dat de bevaarbaarheid der rivieren weleens ernstig werd geschaad.
Stukken betreffende plannen tot verbetering van den waterafvoer langs de rivieren vóór de oprichting van het interprovinciale College tot de beneficieering van Nederrijn en IJsel, 1654-1705.
N.B. De meeste hier beschreven stukken zijn door NIJHOFF gevonden in het archief van de Rekenkamer, door hem onder het hoofd "rivieren" 4, litterae a-I, beschreven, doch daarna niet in den inventaris van dit archief opgenomen, omdat hij ze beter geplaatst achtte in het archief van het College tot de beneficieering. Bij de inventarisatie van het laatstgenoemde archief in 1915 zijn zij naar dat van de Rekenkamer teruggebracht.
N.B. De groote stroomen behoorden tot het landsheerlijk domein. Op dit feit berustte de tolheffing en voorts ook het recht op middenin de rivieren opkomende zandplaten. Een afzonderlijk rentambt is voor dit domein uiteraard nooit ingesteld, doch de bemoeienissen van de Rekenkamer zelve met verschillende desbetreffende aangelegenheden geven er aanleiding toe, een aantal stukken, die op de rivieren betrekking hebben, in een afzonderlijke afdeeling van den inventaris te vereenigen. De stukken betreffende de tolheffing zal men in een andere afdeeling vinden, waar ook o. m. beschreven zijn die betreffende de lijnpaden, waarvan het onderhoud aan de tolheffing ten goede kwam. Ten behoeve van de tolheffing had de Rekenkamer belang bij de bevaarbaarheid der rivieren, doch vóór ongeveer het midden der 17de eeuw werd aan de zorg daarvoor weinig aandacht besteed. Integendeel stond de aanwinning van land uit de bovengenoemde zandplaten of middelzanden met behulp van kribben zoozeer op den voorgrond, dat de bevaarbaarheid der rivieren weleens ernstig werd geschaad.
Stukken betreffende plannen tot verbetering van den waterafvoer langs de rivieren vóór de oprichting van het interprovinciale College tot de beneficieering van Nederrijn en IJsel, 1654-1705.
N.B. De meeste hier beschreven stukken zijn door NIJHOFF gevonden in het archief van de Rekenkamer, door hem onder het hoofd "rivieren" 4, litterae a-I, beschreven, doch daarna niet in den inventaris van dit archief opgenomen, omdat hij ze beter geplaatst achtte in het archief van het College tot de beneficieering. Bij de inventarisatie van het laatstgenoemde archief in 1915 zijn zij naar dat van de Rekenkamer teruggebracht.
676
Kaarten van de ondiepten in den Rijn tusschen Schenkenschans en Vreeswijk, 1662 1 katern
laatste wijziging 06-03-2024
9.784 beschreven archiefstukken
7.449 gedigitaliseerd
totaal 682.823 bestanden
Kenmerken
laatste wijziging 06-03-2024
9.784 beschreven archiefstukken
7.449 gedigitaliseerd
totaal 682.823 bestanden